Een maandagochtend in Maart. De 14e om precies te zijn. Een lauw zonnetje schijnt als een gemeleerd gezelschap zich verzameld aan de Legedijk in Leeuwarden. Een taxibus staat al klaar om naar Schiphol te rijden. Ik kijk naar de chauffeur die met zichtbaar stijgende bloeddruk constateert dat de duiktassen inclusief de passagiers niet in zijn busje passen. Ondertussen geef ik de onbekende medevakantiegangers een hand: “Jelmer, Sybe en Theo en de bekende; Hans, Ron en Gerrit, een knuffel.
Eenmaal op Schiphol aangekomen voegen Frans, Yair en Tjerk zich bij ons en zijn wij als groep compleet en klaar om naar Bali te vertrekken.
Wanneer wij na een lange vlucht met overstap op Jakarta uiteindelijk op Denpasar aankomen worden wij opgewacht door een taxibus en al water drinkend om ‘t ietwat draaglijk te houden, kijk ik naar de kleine dikke tandeloze chauffeur die relaxed staat te bellen omdat hij vermoedt dat de duiktassen inclusief de passagiers niet in zijn bus passen.
Hij vergist zich want wij zijn ondertussen klaar met dat gelul over die duiktassen (met al het gelul sowieso) en met wat zinloos geweld krijgen de heren-organisatoren het hele spul in die verdomde bus zodat we snel onze reis voort kunnen zetten.
De busreis naar Amed duurt 2 uur volgens de Balinese chauffeur en dat betekent in de praktijk dat we rond de 3,5 uur onderweg zullen zijn. Gelukkig is de man vastberaden om zijn voltallig gezelschap de hele reis als een toegewijde gids te vermaken. Met zijn hightech microfoon brengt hij ons al schallend op de hoogte van wetenswaardigheden en bevestigt zijn kunst van de nederlandse taal door bijna iedere zin met een luidruchtig en enigszins hijgend “Bali YEAH ” te eindigen. Nog na- resonerend van de opgelopen gehoorschade worden we na twee uur uitgelaten in Candidasa waar we onze eerst nasi’s en sate’s eten en genieten van een koud biertje. Weer enigszins bijgetrokken en ondertussen voorzien van voldoende illegale antibiotica in pil- en druppelvorm om een megastal varkens volledig resistent te krijgen, vertrekken we voor het allerlaatste stuk van de reis.
Anderhalf uur later komen wij na een slingerende en zoals het lijkt kruipende “eindsprint” aan bij Jukung Dive Resort (geboekt via EWDR) en worden onze tassen naar onze kamers gebracht. Wij gaan allemaal vermoeid en opgelucht dat we er zijn naar bed.
Ons onderkomen voor de komende tien dagen is verdeeld tussen enerzijds de duikschool die voornamelijk bestaat uit een enorme bar met een beperkt alcoholisch drankaanbod (een probleem wat later door ons opgelost wordt) en anderzijds de sfeervolle appartementen waarlangs een diepblauw langgerekt zwembad, omgeven door kleurrijke vegetatie, is gedrapeerd.
Voor de bar staat een grote eettafel die meteen door onze groep gekoloniseerd wordt (om voor mij onbekende redenen is er geen enkele andere gast die gedurende ons verblijf aan deze tafel zit).
Onze eerste twee duikdagen maken wij duiken op het huisrif, op Jumbaloo Jump Off en op Tulamben (Deep Dive specialty Frans, Sybe en ik en OW voor Yair) onder begeleiding van onze designated DiveGuides Komann en Vyan aka “Monkey” of “Rastaman” (raadt zijn haardracht). Komann en Vyan zijn uitstekende guides en met name Komann is , tot vervelens toe, gefascineerd door het macroleven, zo macro dat het voor het blote oog doorgaans niet zichtbaar is wat hij aanwijst en wij hem gaandeweg steeds meer gaan negeren, wat hem totaal niet leek op te vallen overigens.
Alle duiken tot nu toe waren over een zanderige zwarte bodem zonder koraal met matig zicht en ook al duiken pygmee seahorses en nudibranches met grote regelmaat op; ‘t totaalplaatje blijft allemaal net suboptimaal.